BuiltWithNOF

 

Verslag 4e Westreis en verblijf in Nieuw-Guinea.

Bij het begin van de reis waren er de nodige geruchten ivm een eventuele doorreis naar Nederlands Nieuw Guinea, dit ivm de opgelopen spanning in dat gebied. Later bleken deze geruchten op waarheid te berusten en kreeg de smaldeelcommandant opdracht om over te stappen aan boord van Hr.Ms. Limburg. Het smaldeel werd opgesplits en Hr.Ms. Karel Doorman bleef alleen, de beide onderzeebootjagers en onderzeeboten zetten hierna koers naar Nieuw Guinea.

Van oud opvarende van Hr.Ms. Limburg, Robbie van der Poorten, werden enkele verslagen van deze reis ontvangen. Door hem zelf samengesteld en verder door H.A. Smit, die eerst opvarende was van Hr.Ms. Karel Doorman van 15 januari 1962 tot en met 13 maart 1962. Hierna werd hij overgeplaatst naar Hr.Ms. Limburg. Verder een reisverslag van de Koninklijke Marine en tenslotte een afzonderlijk verhaal van G.A.B. Lamsvelt, officier aan boord van Hr.Ms. Limburg.

Bron in tabel:

Smit*    = H.A. Smit aan boord Doorman;
Smit     = H.A. Smit aan boord Limburg;
Poorten  = Robbie van der Poorten aan boord Limburg;
KM       = Verslag Koninklijke Marine mbt Limburg.

 

Datum

Bron

Omschrijving mbt Hr.Ms. Limburg

15 januari

Smit*

Net als andere schepen vertrokken wij op maandag 15 januari 1962 vanuit Rotterdam met smaldeel 5 naar de Ned. Antillen. (met wij bedoel ik Hr.Ms. Karel Doorman).

15 januari

Poorten

Proefvaren.

16 januari

KM

comm. J.Ch.H. v.d. Bergh van 24-11-1961 t/m 07-11-1962. Vertrek vanuit Den Helder met de groningen, ingedeeld bij smaldeel 5. De Karel Doorman is reeds de vorige dag uit Rotterdam vertrokken.

16 januari

Smit*

De Karel Doorman moest een dag daarna, nabij Katwijk, voor anker vanwege een dikke mist, waarschijnlijk een (slechte) voorbode op wat later ging gebeuren.

17 januari

Poorten

Terug in Den Helder, olie laden.

17 januari

Smit*

Op 17 januari waren alle vliegtuigen (11) en 6 helicopters aan boord.
Een machinist wordt vermist.

18 januari

Poorten

Begin van de reis.

18 januari

KM

De Limburg en de Groningen voegen zich bij de Karel Doorman

22 januari

Poorten

Olie geladen in Las Palmas, Gan Canaria.

22 januari

KM

Aankomst Las Palmas om olie te laden.

23 januari

Smit*

Op 23 januari wordt aangenomen dat de machinist waarschijnlijk overboord is gesprongen en verdronken.

25 januari

Smit*

Op 25 januari wordt overgegaan op tropentenue.

27 januari

KM

De onderzeeboot Zeeleeuw voegt zich bij het verband

2 februari

KM

Aankomst port of Spain voor een niet-officieel bezoek.

2 februari

Smit*

Op 2 februari aankomst Trinidad.

2/4 februari

Poorten

Port of Spain, Trinidad

5 februari

Smit*

5 februari vertrek Trinidad, op weg naar rede Paramaribo.

5 februari

Poorten

Vertrek uit Port of Spain.

7 februari

KM

De Karel Doorman ankert ter hoogte van het lichtschip ‘Suriname-rivier’ op 30 mijl van Paramaribo, de Limburg en overige schepen van het smaldeel stomen door naar Paramaribo.

7 februari

Smit*

Door slecht weer bemanning Karel Doorman gedupeerd, kunnen met de “sloepen” niet naar de wal.

7 februari

KM

Aankomst Paramaribo.

8/9 februari

Poorten

Paramaribo, Suriname

9 februari

Smit*

9 februari vertrek, op weg naar Willemstad, aankomst 16 februari.

10 februari

KM

Vertrek van Paramaribo.

13 februari

KM

De onderzeeboot Dolfijn voegt zich bij het verband.

14 februari

KM

De aankomst-ceremonie voor Willemstad wordt gehouden, hoewel de schepen pas op 16-2-1962 Willemstad zullen binnenlopen.

15 februari

KM

De schepen houden smaldeeloefeningen

16 februari

KM

Aankomst te Willemstad.

16/18 februari

Poorten

Willemstad, Curacao.

1 maart

KM

Vertrek van Willemstad met de Karel Doorman

1 maart

Poorten

Vertrek uit Willemstad.

1 maart

Smit*

1 maart vertrek Willemstad op weg naar Oranjestad (Aruba), aankomst 2 maart.

1 maart

KM

Aankomst te Oranjestad op Aruba voor een niet-officieel bezoek

2/4 maart

Poorten

Oranjestad, Aruba

5 maart

Smit*

5 maart vertrek Oranjestad.

5 maart

KM

Vertrek van Oranjestad.

5 maart

KM

De Groningen voegt zich bij het verband.

7 maart

KM

De smaldeelcommandant stapt over op de Limburg.

7 maart

Smit*

Op mijn verjaardag (7 maart) was onze positie 25 mijl nw van Aruba, koers 295, vaart 23, temp 29°.

7 maart

KM

De Karel Doorman en de Zeeleeuw gaan met het toegevoegde fregat Van Amstel aan de oefengebieden nabij Curacao en Bonaire. De Limburg, de Groningen en de Dolfijn zetten koers naar Cartagena.

8 maart

Smit*

8 maart, varen rond de wateren van Bonaire en Curacao

9 maart

KM

Aankomst Cartagena voor een niet-officieel bezoek.

9/11 maart

Poorten

Cartagena, Colombia

9 maart

Smit*

9 maart aankomst Willemstad, vertrek 12 maart.

12 maart

KM

Vertrek van Cartagena

12 maart

Smit*

12 maart vertrek Willemstad.

13 maart

KM

De Karel Doorman ontvangt het dringende bericht dat beide jagers en de onderzeeboten moeten opstomen door het Panama-kanaal voor een vlagvertoonreis langs de Amerikaanse westkust. De jagers en de Dolfijn bevinden zich nog op 70 mijl van de Karel Doorman. Na een rendez-vous stapt de smaldeelcommandant over op het vlaggeschip.

13 maart

Smit*

13 maart plotseling alles in rep en roer, Veel berichten gaan via de verbindingsofficier rond.
Jagers op volledige vredessterkte bezetten, dit met vaart 12, nabij Bonaire met wind NO, kracht 5, licht bewolkt, temp 28°.

14 maart

KM

De Limburg en de groningen komen langszij het vlaggeschip en in 6 uur worden vele tonnen munitie, victualien en magazijnsgoederen overgegeven.

14 maart

Smit

14 maart is de kogel door de kerk, ik wordt overgeplaatst naar Hr.Ms. Limburg voor zgn “vlagvertoon” westkust Amerika. Stomen met vaart 18 op in de richting van het Panamakanaal. Aan boord is iedereen ingerolleerd.
Wij zouden in principe 18 april terug zijn geweest in Nederland.

14 maart

KM

De Limburg wordt vlaggeschip. De Karel Doorman verlaat het verband en stoomt zelfstandig naar Nederland terug. De jagers en onderzeeboten stomen in groepen van twee op naar Cristobal.

14 maart

Poorten

Op zee, Karel Doorman verlaat smaldeel 5

16 maart

Poorten

Varen door het Panama Kanaal

16 maart

KM

Aankomst te Cristobal

16 maart

KM

Vertrek van Cristobal

16 maart

Smit

16 maart door het Panamakanaal, op de ew (eerste wacht) te Balbao voor olieladen.

17 maart

Poorten

Olie geladen in Balboa, panama.

17 maart

KM

Vertrek van Balboa

17 maart

Smit

17 maart op de am (achtermiddag) vertrek naar de Pacific, richting San Diego.

26 maart

KM

Aankomst te San Diego

26 maart

Poorten

Olie geladen in San Diego, Amerika

26 maart

Smit

26 maart te San Diego

27 maart

KM

De smaldeelcommandant krijgt opdracht met maximum vaart op te stomen naar Nederlands Nieuw Guinea, ter versterking van de strijdkrachten aldaar. Aan het verband wordt de naam Task Group 228.0 gegeven. De route van de onderzeeboten gaat rechtstreeks langs de poolcirkel naar Guam. De route van de jagers gaat langs Pearl Harbour, Midway en guam.

27 maart

Poorten

Vertrek San Diego en opstomen naar Nieuw Guinea.

27 maart

KM

Vertrek van San Diego

27 maart

Smit

Op 27 maart komt het bericht MET SPOED OPSTOMEN NAAR NIEUW-GUINEA via Pearl Harbor – Midway – Guam.

31 maart

Smit

Zaterdag 31 maart aankomst Pearl Harbor voor olieladen

1 april

Poorten

Olie geladen in Pearl Harbour, Hawai

1 april

KM

Vertrek van Pearl Harbour

3 april

Smit

Dinsdag 3 april bij Midway (niet meer dan een zandplaat waar een PX-store nog enige soulash biedt)

3 april

KM

Aankomst te Midway.

3 april

Poorten

Olie geladen te Midway, Hawai.

3 april

KM

Vertrek van Midway

4 april

Smit

4 april “op mars” naar Guam, aankomst 10 april voor olieladen.

4 april

Poorten

Op zee tijdgrens gepasseerd.

10 april

KM

Aankomst te Guam

10 april

Poorten

Olie geladen in Guam

10 april

KM

Vertrek van Guam.

11 april

Poorten

Passeren van de Evenaar.

12 april

Poorten

Neptunes aan boord voor doopfeest.

13 april

KM

Aankomst te Hollandia. De groningen vertrekt naar Biak.

13 april

Smit

11 april “op mars” naar Hollandia, aankomst in ons tweede vaderland op vrijdag 13 april, hoe kan je het zo treffen. (vrijdag de 13e !)
Wel een ontmoeting met mijn broer Jan, die als telegrafist in Hollandia dienst doet, wat een klein beetje “troost” geeft.

13 april

Poorten

Aankomst Hollandia, Nieuw Guinea.

16 april

Poorten

Vertrek uit Hollandia.

16 april

Smit

16 april vertrek op weg naar Biak, aankomst 18 april, de dag dat smaldeel 5 in Nederland zou aankomen (mooi niet dus) De “tranen” weggespoeld in het Gouvernementshotel te Biak.

17 april

Poorten

Aankomst in thuishaven Biak, Nieuw Guinea

19 april

Poorten

Vertrek Biak.

19 april

Smit

Van donderdag 19 tot dinsdag 24 april patrouille Noordkust.

24 april

Poorten

Olie geladen in Biak

25 april

Smit

25 april olieladen, daarna naar Hollandia, aankomst 27 april.

27 april

Poorten

Hollandia, Nieuw Guinea

27 april

Smit

Aankomst Hollandia

1 mei

Poorten

Vertrek Hollandia.

1 mei

Smit

Dinsdag 1 mei opstomen naar Biak voor olieladen, daarna patrouille Noordkust.

5 mei

Poorten

Manokwarie, Nieuw Guinea

5 mei

Smit

Zaterdag 5 mei Manokwari tot vrijdag 11 mei.

11 mei

Poorten

Vertrek Manokwarie, Nieuw Guinea.

12 mei

Smit

12 mei - 14 mei patrouille Zuidkust (Misool), olieladen Sorong, daarna weer patrouille Zuidkust, 16 mei - 25 mei “heen en weer” Misool – Onin.
Bijzonderheden: Zeilboot onderschept met ploppers en eerste vijandelijke actie in de buurt van Fak Fak.

14 mei

Poorten

Op patrouille met Hr.Ms. Utrecht. Zeilboot met 21 ploppers gevangen genomen.

15 mei

KM

Bij Kaimana verdrijft de Limburg met zijn anti-luchtbatterij Indonesische vliegtuigen.

15 mei

Poorten

Op zee, eerste vijandelijke actie Fak-Fak.

15 mei

KM

Aankomst in de Patipi-baai, jager langszij ms ‘Duivendrecht’

15 mei

KM

Vertrek van de Patipi-baai met de ‘Duivendrecht”.

16 mei

KM

Aankomst in de triton-baai.

19 mei

Poorten

2 gewonden opgehaald bij Fak-Fak en weggebracht en olie geladen in Sorong.

?? mei

KM

Aankomst in Sebakor-baai

23 mei

Poorten

Olie geladen langszij ms ‘Duivendrecht’.

23 mei

KM

De Limburg laadt olie uit de ‘Duivendrecht’.

?? mei

KM

Vertrek van de Sebakor-baai.

24 mei

Poorten

Patrouilleren voor Kaimana, voorlichting gehad van Cmdt Roos van de mariniers.

26 mei

Poorten

Patrouilleren voor Fak-Fak, Cmdt Roos van de mariniers afgezet in hun strijdgebied.

26 mei

Smit

Zaterdag 26 mei olieladen Sorong (vol en weg), daarna patrouille kustgebied Onin –
Fak Fak  en Kaap v/d Bosch tot dinsdag 3 juli.

28 mei

Poorten

Somen op naar Sorong om olie te laden.

29 mei

Poorten

Patrouilleren voor Misool.

30 mei

Poorten

Oefenen met Hr.Ms. Friesland en Groningen nabij Misool.

31 mei

Poorten

Ptrouilleren voor Fak-Fak en Kaimana.

2 juni

Poorten

Olie geladen langszij ms ‘Duivendrecht’ en post afgegeven voor hr.ms. Friesland.

4 juni

Poorten

Oefenen met Hr.Ms. Zeeleeuw

5 juni

Poorten

Oefenen met Hr.Ms.Friesland en Zeeleeuw.

7 juni

Poorten

Olie geladen in Sorong, 9 man van boord.

8 juni

Poorten

Schietoefeningen met Hr.Ms. Friesland, 2 man van boord.

9 juni

Poorten

Patrouilleren voor Fak-Fak met Hr.Ms. Zeeleeuw.

11 juni

Poorten

Olie geladen langszij ms. ‘Duivendrecht’.

13 juni

Poorten

Patrouilleren voor Misool en post afgegeven voor Hr.Ms. Friesland.

15 juni

Poorten

Hr.Ms. Overijssel vertrekt uit Holland voor aflossing, olie geladen langszij ms. Mijdrecht, post per vliegtuig.

16 juni

Smit

Op 16 juni wordt oliegeladen, wordt op 18 juni post gedropt, op 21 juni opnieuw olieladen.

18 juni

Poorten

Schietoefeningen met Hr.Ms. Friesland, 2 man overgeplaatst, post gebracht per vliegtuig en afgegeven aan Hr.Ms. Friesland.

20 juni

KM

De Limburg laadt olie uit de ‘Duivendracht’.

20 juni

Poorten

Olie geladen langszij ms. ‘Duivendrecht’, 2 man overgeplaatst naar Hr.Ms. Groningen en 2 man van Groningen terug

23 juni

Poorten

Patrouilleren voor Misool en droppingen bij Merauke in de nacht.

24 juni

Smit

In principe zouden wij 24 juni een stilligperiode (reparatieperiode) in Manokwari krijgen, wordt nu uitgesteld naar 27 juni. Gaat 27 juni ook niet door, op deze dag opnieuw oliegeladen.

25 juni

Poorten

Olie geladen langszij ms. ‘Duivendrecht’ en patr. voor Misool.

26 juni

Poorten

Patrouilleren voor Kaimana en Fak-Fak. Ontmoeten Hr.Ms. Evertsen, blijft bij ons plus 2 onderzeeboten.

29 juni

KM

De Limburg laadt olie uit de ‘Duivendrecht’.

29 juni

Poorten

Olie geladen langszij ms. ‘Duivendrecht’, post per vliegtuig.

2 juli

Smit

2 juli derde maal van uitstel bevoorrading en reparatieperiode te Biak en Manokwari.

3 juli

Poorten

Olie geladen langszij ms. ‘Duivendrecht’.

3 juli

Smit

3 juli verlaten het patrouillegebied en stomen op naar Biak (bevoorraden)

5 juli

Poorten

Aankomst Biak

5 juli

Smit

5 juli te Biak, vertrek 6 juli in opmars Manokwari, aankomst zaterdag 7 juli.
Krijgen eindelijk post vanaf 18 juni.

6 juli

Poorten

Vertrek Biak, olie en victualie geladen.

7 juli

Poorten

Stomen op naar Manokwarie

8 juli

Poorten

Aankomst Manokwarie

9 juli

Smit

Van 9 – 14 juli, onderhoud aan schip, in deze periode worden een aantal activiteiten georganiseerd een zgn sportdag, zoals touwtrekken, volleybal en voetbal.

15 juli

Poorten

Vertrek uit Manokwarie

15 juli

Smit

15 juli op de pv (platvoet) vertrokken naar zee om in Sorong olie te laden , daarna weer richting Manokwari en weer terug richting Sorong (wordt patrouilleslagen maken genoemd).

16 juli

KM

De Limburg laadt olie uit de ‘Duivendracht’

16 juli

Poorten

Aankomst te Sorong, olie geladen langszij ms. ‘Duivendrecht’ en weer vertrek uit Sorong.

?? juli

KM

Aankomst in de Kajoemerah-baai.

17 juli

Poorten

Patrouilleren bij Waigeo, para’s gemeld.

18 juli

Smit

18 juli oefenen met Ms. Bussum (tanker), daarna patrouille tegen infiltranten.

18 juli

Poorten

Olie geladen op zee uit tanker ‘Van Bussum’

19 juli

Smit

19 juli sluiten aftocht van Indonesische prauwen af, zijn het binnenland ingevlucht, maar worden door een patrouille opgewacht.

19 juli

Poorten

Bij Middelburg en Amsterdam voor anker, naar de wal.

20 juli

Smit

20 juli patrouille tussen Sausapor, Middelburg en Waigeo. Mariniers hebben een paar Indonesische para’s opgepakt. Gaan op de PV ten anker z.o. van Middelburg, afstand tot de kust 2 ½ mijl.

20 juli

Poorten

100 km van Sorong ‘s avonds bij eilanden Middelburg en Amsterdam voor anker, mariniers langszij.

21 juli

Smit

21 juli voor anker z.o. van eilanden Middelburg en Amsterdam.

21 juli

Poorten

Voor anker bij Middelburg en Amsterdam. Mariniers langszij in L.S.I.P.I. en politieboot.

22 juli

Smit

22 juli rendez- vous met Hr.Ms Groningen en oliegeladen te Sorong. Post aan boord.

22 juli

Poorten

Olie geladen in Sorong, rendez-vous met Hr.Ms. Groningen.

23 juli

Smit

23 juli richting Kaimana – Fak Fak, patrouille t/m 27 juli Zuidkust.

23 juli

Poorten

Toneelgezelschap opgehaald in Kokas, weggebracht naar Kaimana, frans Dumes, post aan boord.

27 juli

Smit

27 juli oliegeladen bij olietanker Duivendrecht in de Tanah Merahbaai

27 juli

KM

De Limburg laadt olie uit de ‘Duivendrecht’. Bij het langszij komen kraakt de jager de brugvleugel van de ‘Duivendrecht’.

?? juli

KM

Vertrek uit de Kajoemerah-baai

28 juli

Poorten

Om 18.00 uur voor anker bij Kaimana en vertrek om 20.45 uur. post afgegeven.

28 juli

Smit

28 juli even ten anker bij Kaimana (ik dacht afleveren post) daarna t/m 14 augustus patrouille Zuidkust. (tussen en omgeving Kei eilanden, Fak Fak – Kaimana)
Bijzonderheden: 6 augustus oliegeladen in de Sebakorbaai, 9 augustus oliegeladen uit Duivendrecht ook in de Sebakorbaai, wat ook plaats heeft gevonden op 13 augustus.

1/14 augustus

Poorten

Patrouilleren Zuidkust.

2 augustus

KM

De Limburg laadt in de Sebakor-baai olie uit de ‘Duivendrecht’

6 augustus

KM

De Limburg laadt in de Sebakor-baai olie uit de ‘Duivendrecht’

9 augustus

KM

De Limburg laadt in de Sebakor-baai olie uit de ‘Duivendrecht’

13 augustus

KM

De Limburg laadt in de Sebakor-baai olie uit de ‘Duivendrecht’

14 augustus

Smit

14 augustus 01.00ik ALARM, geschoten op 2 vliegtuigen, overigens zonder resultaat

15 augustus

Poorten

Verlaten patrouillegebied en stomen op naar Biak

15 augustus

Smit

15 augustus ten 08.00ik opstomen naar Biak voor bevoorraden, het is nu 3 ½ week geleden dat wij voor het laatst post hebben ontvangen (23 juli).
Wij zullen langs Sorong onze post afhalen. plm 17.40ik seintje ontvangen:”post aangehouden in Biak”.

17 augustus

Poorten

Aankomst in Biak.

17 augustus

Smit

Vrijdag 17 augustus aankomst te Biak, blijven in Biak tot/met zondag 26 augustus.
Inmiddels wel bericht(en) ontvangen voor terugkeer naar Nederland.

18 augustus

KM

Een voorlopig akkoord tussen Nederland en Indonesië komt tot stand. Per 1-10-1962 zal Nieuw Guinea aan de VN worden overgedragen.

27 augustus

Smit

27 augustus vertrek Biak, stomen op naar Hollandia voor afscheidsbezoek.
Vanaf aankomst Nieuw-Guinea tot vertrek was de gemiddelde temperatuur ±31°, over het algemeen half bewolkt met plaatselijke buien.

27 augustus

Poorten

Verlaten Biak op weg naar Hollandia

28 augustus

Smit

28 augustus aankomst Hollandia, afscheid genomen van broer Jan, die waarschijnlijk pas midden november teruggaat.

28 augustus

Poorten

Aankomst Hollandia

29 augustus

KM

Vertrek van Hollandia voor de thuisreis naar Nederland

29 augustus

Smit

29 augustus VERTREK UIT NIEUW GUINEA, stomen op richting GUAM.

31 augustus

KM

Aankomst te Guam om olie en drinkwater in te nemen

31 augustus

Smit

31 augustus ten 08.00u aankomst Guam, weer slecht, temp 28° , afstand afgelegd tussen Biak-Hollandia-Guam: 1310,4 mijl

31 augustus

Poorten

Olie geladen op Guam

31 augustus

KM

Vertrek van Guam

1 september

Smit

1 september opstomen richting Midway, koers 070, vaart 16, positie ten 20.00(pt )
= plaatselijke tijd) 20-56.1n  163-07.8 e.

6 september

KM

Aankomst te Midway om olie en drinkwater in te nemen.

6 september

Smit

6 september aankomst Midway, afgelegde afstand 3542.8 zeemijl, ten 12.00x  wederom vertrokken naar zee, richting Victoria, pos ten 2000x : 28-57.9n 174-19.7w, koers 062, vaart 15.

6 september

KM

Vertrek van midway. Onderweg wordt het schip in de verf gezet.

11 september

Smit

Dinsdag 11 september, ten 18.00 overgegaan op blauw tenue.
Temp 22°, ten 12.00(pt), vaart 17, koers 060-063.5, pos 42-05.8n 143-01.7w.

14 september

Poorten

Aankomst Victoria, Canada

14 september

KM

Aankomst te Esquimalt Harbour bij Victoria BC (Canada)

14 september

Smit

14 september, 08.30T aankomst Victoria, totaal afgelegde zeemijlen (Biak-Hollandia-Guam-Midway- Victoria: 6254.0 mijl, temp rond 22°.

15 september

Smit

15/16/17 september, leuke tijd gehad in Victoria, met een dansavond, later in gezelschap van de dames Joke v. Maagdenburg en Lies de Groot een aantal autotochtjes gemaakt. Zij boden ons ook nog een “etentje” aan en dat was best gezellig.

18 september

KM

Vertrek van Esquimalt Harbour.

18 september

Poorten

Vertrek uit Victoria.

18 september

Smit

18 september ten 10.00T vertrokken uit Victoria. Worden door velen met tranen in de ogen “afgeduwd”.
Stomen op naar San Diego, oefeningen met de Canadese marine, maar door mist geannuleerd.

20 september

Smit

20 september was de positie in “Santa Barbara channel” 34-162n 120-098w, koers 107, vaart 16, temp 18°.

21 september

KM

De Limburg maakt rendez-vous met de USS “los Angeles”om te oefenen. Het Amerikaanse schip geeft tevens een liaison-officier af in verband met deze dag te houden oefeningen.

21 september

Smit

21 september oefeningen met de Amerikaanse marine vanwege slecht weer geannuleerd en lopen ten 18.00T San Diego binnen en meren af langs Broadway Pier.
Ontzettend veel schepen en ander materieel in de “conservatie” gezien.
Wij mochten deze avond nog even iets van San Diego zien en hadden nog wat tijd om inkopen te doen.

21 september

Poorten

Aankomst de San Diego.

21 september

KM

Aankomst te San Diego

22 september

Smit

22 september, tegen 12.00T vertrokken naar zee.

22 september

Poorten

Vertrek San Diego.

24 september

Smit

24 september overgestapt naar tropentenue, ter hoogte van “Banderas Bay – Mexico (provincie Jalisco) is onze positie 20-45n 107-37w, koers 126, vaart 15, temp 12.00: 33°.

26 september

Smit

26 september, plaatselijke tijd ST, verschil met Nederland 7 ½ uur, zijn ter hoogte van Golfo de Tehuantepec, provincie “Oaxaca”.

27 september

Smit

27 september, tijd S, zijn ter hoogte van El Salvador – Golfo de Fonseca.

28 september

Smit

28 september, tijd RS, zijn ter hoogte van Costa Rica, Golfo de Nicoya.

29 september

Smit

29 september ten 09.00r hebben wij precies 10.000 mijl afgelegd, pos 07-06.8n 80-45.0w, koers 090, vaart 16, temp 32°.

30 september

KM

Aankomst te Balbao

30 september

Poorten

Varen door het Panama Kanaal, aankomst Balboa, olie laden.

30 september

Smit

30 september, aankomst Balbao, op de am (achtermiddag) in het Panamakanaal.
Tot aan Balbao 10320 mijl afgelegd.

30 september

KM

Vertrek van Balboa voor de vaart door het Panama-Kanaal.

1 oktober

Smit

1 oktober, op de hw (hondenwacht) in de Caraibische Zee.

2 oktober

KM

De Limburg oefent met twee vliegtuigen van VSQ 2.

2 oktober

Smit

2 oktober, op de vm ter hoogte van Golfo de Venezuela op de vm en am geoefend met vliegtuigen van SQ1, lopen 17.30QR Willemstad binnen en meren af aan de Admiraal Brion werf 3, temp Willemstad 34°, tot aan Willemstad hebben wij 10.964 mijl afgelegd.

2 oktober

Poorten

Aankomst Willemstad, Curacao.

2 oktober

KM

Aankomst te Willemstad.

5 oktober

Poorten

Vertrek Willemstad

5 oktober

KM

Vertrek van Willemstad.

5 oktober

Smit

5 oktober vertrek uit Willemstad in de richting van Pontadelgada, in de ochtend richtoefeningen met vliegtuigen SQ1.

5 oktober

KM

De Limburg oefent met een vliegtuig van VSQ 1.

6 oktober

Smit

6 oktober passeren 20.00QR het eiland Guadeloupe (Frans), het laatste stukje land van de Caraibische wateren. Pos 19-33.1n  57-08.3w, koers 056, vaart 15, temp 25°.

8 oktober

Smit

8 oktober, tijd PQ, verschil met Nederland 4 ½ uur, ten 23.45 Noorderkeerkring gepasseerd.

12 oktober

Smit

12 oktober, gaan op de platvoet over op blauw tenue, valt tegen, de temperatuur om 12.00 is 28°.

13 oktober

Poorten

Aankomst te Ponta Delgado

13 oktober

KM

Aankomst te Ponta delgado.

13 oktober

Smit

13 oktober, 08.00 aankomst Pontadelgada, afgemeerd aan de Pier Molhe Salazar.
Tot aan Pontadelgada hebben wij 13.640,5 mijl afgelegd
Vertrek 17.30.

13 oktober

KM

Vertrek van Ponta Delgado naar de westelijke ingang van Het Kanaal.

14 oktober

Smit

14 oktober tijd N, 15 oktober tijd NZ, verschil met Nederland 1 ½ uur, gaat nu snel!
positie 15 oktober 45-53.4n 10-31.4w, koers 053, vaart 18, temp 15°

17 oktober

KM

Bij Valkenburg komt de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten, vice-admiraal L. Brouwer, per helikopter aan boord.

17 oktober

KM

De vice-admiraal verlaat per helikopter het schip

17 oktober

Smit

17 oktober tijd A(= dus gelijk aan tijd in Nederland)
Zijn ten 01.30 overgegaan op breedtegraad 0
Ten 15.00 BDZ met VOTD per heli aan boord gekomen, gaan weer weg ten 17.00.
pos 52-38.n 04-47.0o, koers var. temp 15°. Ten 20.40 uur voor anker rede Den Helder.

17 oktober

KM

Het schip ankert op de rede van Den Helder.

17 oktober

Poorten

Voor anker Nieuwe Diep A.P. ‘Bravo’

18 oktober

KM

De Commandant Zeemacht bezoekt het schip.

18 oktober

Smit

18 oktober AANKOMST DEN HELDER, zijn weer thuis, hebben het gehaald!
Afgelegde zeemijlen 15167.5 (vanaf Biak/Hollandia-Den Helder), ga van boord ten 10.30u.

18 oktober

KM

Aankomst te Den Helder. Gedurende de meer dan negen maanden lange reis heeft het schip ruim 72.000 mijl afgelegd.

18 oktober

Poorten

Aankomst in Den Helder.

 

Smit

NB. In deze 9 maandentrip hebben we ruim 72000 zeemijlen afgelegd (ik lieg in commissie), Wij krijgen 26 dagen verlof als dank voor de bewezen dienst(en)

7 november

KM

De Limburg wordt uit dienst gesteld en in Den Helder overgedragen aan de Dienst Conservatie jagers en fregatten (DCJF)

13 november

KM

Vertrek van Den Helder. Het schip wordt naar Vlissingen gesleept voor een 4e traps onderhoud bij de werf ‘De Schelde’.

 

 

 Op patrouille met Hr.Ms. Limburg in Nederlands

Nieuw-Guinea

Door G.A.B. Lamsvelt

     LTZ1 b.d. Lamsvelt is geboren in 1929 en werd in 1950 benoemd tot officier. In 1956 specialiseerde hij zich in navigatie, gevechtsinformatie en vliegtuigdirectie. Als NGID-officier heeft hij varende plaatsingen gehad aan boord van toenmalige kruisers, B-jagers (waaronder Hr.Ms. Limburg) en fregatten en het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman. In 1979 ging hij met leeftijdsontslag.

Inleiding

     In januari 1962 bestond smaldeel V uit het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman, de B-jagers Hr.Ms. Limburg en Hr.Ms. Groningen alsmede uit de onderzeeboten Hr.Ms. Dolfijn en Hr.Ms. Zeeleeuw. Dit smaldeel vertrok die maand voor een drie maanden durende oefen- en vlagvertoonreis naar West-Indië. De eskadercommandant was commandeur A. van Es, de latere staatssecretaris van Defensie. De bemanningen van de laatste vier schepen konden toen niet bevroeden dat hun vaarprogramma "wat" gewijzigd zou worden en dat zij pas tegen het eind van 1962 thuis zouden varen. Aan twee maanden relaxed varen in de tropen werden zes maanden serieus werk toegevoegd.

     Regeren is vooruitzien. Met deze blik op de toekomst had de minister van Defensie de marineleiding opgedragen reeds enige voorzorgmaatregelen te treffen voor het geval dat… . Daags voor vertrek uit Den Helder werd onder strikte geheimhouding een uitbreiding van het benodigde zeekaartenpakket verstrekt, boeken voor een wereldreis en zelfs een kwikbarometer, om de komst van tropische orkanen te kunnen waarnemen. Alleen de commandant, de navigatie/operatieofficer (NAVOP) en de verbindingsofficier (VO) waren op de hoogte, natuurlijk bevroedde de kaartenpaai het een en ander, want hij moest al die kaarten bijwerken.

     De Nederlandse regering had op 12 maart 1962 besloten dat de verdediging van het verre Nieuw-Guinea met onder andere enige vlooteenheden moest worden versterkt tegen de agressie van Indonesië. Na havenbezoeken aan Aruba, Paramaribo en Cartagena kwam op 14 maart een bericht van de eskadercommandant dat de jagers met spoed langszij de Karel Doorman een BOZ-operatie van 7 uur zouden uitvoeren. Het oorlogsgereedmaken impliceerde naast het overhevelen van materieel (extra munitie) ook het op oorlogssterkte brengen van de bemanning van circa 200 naar 280 man! Voor de Limburg had dat enige gevolgen voor de etat-major. Met name de eskadercommandant zou zelf inschepen, vergezeld door twee stafofficieren. Twee officieren werden overgeplaatst naar de Karel Doorman om hutruimte vrij te maken en vervolgens verhuisden verschillende officieren van hut. Met spoed werden de beide B-jagers en de onderzeeboten via het Panama kanaal – voorlopig – naar de westkust van de Verenigde Staten gezonden. Voorlopig om daar enig vlagvertoon te houden (ook was Canada in beeld) maar eigenlijk om te voorkomen dat de Amerikanen de vaart door het Panama kanaal zouden verhinderen. De Verenigde Staten stonden op dat moment bepaald niet vriendelijk tegenover de Nederlandse politiek inzake Nieuw-Guinea. Het Panama Kanaal leverde geen probleem op en op 24 maart arriveerden beide jagers in San Diego in afwachting van de voortzetting van de reis. Via Honolulu (Hawai), Midway en Guam werd koers gezet naar Hollandia. In iedere haven werd slechts twaalf uur binnengelegen om brandstof in te nemen.

De dreiging

     Om het geheel in het juiste perspectief te plaatsen laat ik enkele belangrijke acties van de Indonesische zijde de revue passeren. Op kleine schaal begonnen de infiltraties over zee in 1960 om eind 1961 te ontaarden in wat grotere acties. Zij vonden voornamelijk plaats ten westen van de Vogelkop nabij Sorong, op de eilanden Waigeo en Gag. Op 15 januari 1962 probeerden drie motortorpedoboten van de Kei-eilanden op de Vlakke Hoek (oost van Kaimana) een 150-tal infiltranten aan wal te brengen. De inlichtingendienst (MARID) van de staf in Hollandia had er tijdig lucht van gekregen en daarom werden de fregatten Hr.Ms. Evertsen en Hr.Ms. Kortenaer tijdig aldaar geposteerd om deze poging te pareren. Dat lukte, één schip werd in brand geschoten en zonk. De twee anderen kozen het hazenpad.

     Op 26 april 1962 werden de eerste parachutisten neergelaten op het schiereiland Onin tussen Fakfak en Kaimana en even later bij Sorong; totaal ongeveer 500 man. Deze plaatsen werden verdedigd door eenheden van de Koninklijke Landmacht, maar de mariniers deden het zware werk in de bossen, om de groepen op te sporen, te vernietigen of gevangen te nemen. In de periode 13 tot 17 mei werden op kleinere schaal parachutisten afgeworpen bij Fakfak; hierbij werden zes Dakota's dagelijks ingezet, mede om eerdere infiltranten te bevoorraden. Deze vluchten werden begeleid door Mitchell bommenwerpers. Er zijn toen ook enkele pogingen geweest infiltranten door jagers of fregatten in de buurt van Kaimana aan wal te zetten, maar deze pogingen zijn waarschijnlijk vanwege de hoge zeegang afgeblazen. Op 14 mei hebben de Hr.Ms. Utrecht en de Hr.Ms. Limburg een snel vaartuig met twintig man onderschept. De Utrecht voerde de krijgsgevangen af naar Sorong terwijl de Limburg het vaartuig naar Fakfak sleepte. Op 24 juni werden met Hercules transportvliegtuigen ongeveer 200 man neergelaten bij Merauke (zuidkust) en dit werd op 13 en 14 augustus herhaald met ongeveer 130 man.

     De Indonesische luchtmacht, die van het vliegveld Amahai op Ceram vloog, vormde pas tegen het einde een bedreiging. De Ilyushin bommenwerpers, de eerder genoemde Mitchells, de Mustang jachtvliegtuigen en de incidentele MIG straaljager waren eerder nieuwsgierig dan kwaadaardig tijdens hun verkenningen en begeleidende rol. Hierbij kwamen ze wel eens binnen de 10.000 meter, waarop onze kanons in actie kwamen, of binnen de 4000 meter, waarbinnen de 40 mm mitrailleurs schoten. Voor zover bekend heeft geen enkel vliegtuig de schepen beschoten. Wel is het voorgekomen dat patrouillerende Neptunes werden belaagd door Mustangs of Migs. Deze werden vanuit het radarstation Bula op Ceram gedirigeerd. Meestal konden de Neptunes in de nacht op aanwijzing van de B-jager belast met air-control het gevaar ontwijken of een veilig heenkomen zoeken in de wolken. De Limburg had hier driemaal mee van doen. Op 17 augustus 1962 zijn de vijandelijkheden gestaakt.

Onderweg naar de vijand

     In Hollandia gaf de staf van de regionale bevelhebber uitleg over de stand van zaken. Zij waren blij met de versterking met 2 B-jagers (feitelijk 3 want Hr.Ms. Friesland was een week eerder uit Nederland aangekomen om formeel de enige B-jager "aan het front" Hr.Ms. Utrecht af te lossen) en de twee onderzeeboten die onderweg waren. De Commandant der Zeemacht in Nederlands Nieuw-Guinea (COSTRING) was schout-bij-nacht L.E.H. Reeser, die ons een "schone taak" toewenste. En dat hebben we geweten! De Limburg maakte in 1962 twee langdurige patrouilles aan het westelijke front van 55 dagen! De beide onderzeeboten zijn voornamelijk voor inlichtingen werkzaamheden in Indonesische wateren ingezet.

     Maar de eerste twee dagen in Hollandia waren uiterst plezierig; het was immers Koninginnedag. In de ochtend was de parade met de Volksraad vertegenwoordigers in deftige (Europese winter over-) kleding, een receptie bij de Gouverneur en ook nog een ten huize van de schout-bij-nacht. In de avond was er een feest in de jachtclub, zowaar in tropen-avondbaadje. Dit feest duurde tot in de vroege uurtjes. Oorlog? Geen weet van!

     Feitelijk kwam de Limburg pas begin mei in het westelijk zeegebied. Na Hollandia te hebben verlaten op 15 april werd opgestoomd naar Biak voor een dag bevoorraden en brandstof optoppen. De Hr.Ms. Groningen ging wel meteen richting Sorong maar COSTRING had verordonneerd dat de Limburg met zijn bekende goed afgesteld LW radar (bereik 180 mijl), ca 50 mijl westelijk van Biak als Airborne Early Warning schip moest optreden. Met een heuse Commmandeur (en staf) aan boord die niets liever doen wilde dan actie te voeren aan 't zeefront. Aangezien er geen reëel gevaar te verwachten was van een aanval door TU-16/TUPOLEV bommenwerpers gebaseerd op Halmahera, zou deze zinloze en geestdodende patrouille, die 10 dagen heeft geduurd, wel eens een "bedenksel" zijn geweest om vooral te laten blijken dat COSTRING en zijn staf geen behoefte hadden aan een extra staf op zee. Op 28 april werd de Limburg naar Hollandia ontboden en gingen de commandeur en zijn stafofficier artillerie van boord, naar Nederland. De OB-officier bleef aan boord als wachtsofficier en lid van het operationeel team. Ondanks het feit dat hij mijn oudste jaar was, kreeg ik de éénmanshut terug. Evenwel heb ik de hut een week of drie later aan de ARTO gegund daar weldra bleek dat acties mij vaak noopten beschikbaar te blijven in de commandocentrale of op de brug. Verder deelde ik de hut met de VO. Zodoende kreeg ik inzicht in vele geheime/zeer geheime berichten die wij samen decodeerden. De INTREPS waren boeiend. Vooral toen het ging spannen de laatste maand en de Limburg vanaf 23 juli alleen in het zuidwesten werd gestationeerd

De eigen "vijand"

     Zodoende kwam Hr.Ms. Limburg begin mei in de buurt van Sorong en weldra waren de poppen aan het dansen. Dat begon met een beschieting met een 40 mm mitrailleur - voor de boeg - op een scheepsecho die geen herkenningssein beantwoordde. Op 2000 meter werd het vuur geopend in een echte tropenbui. In de nacht waren de flitsen van de vlak boven zee exploderende (VT) granaten te zien. Ook het lichtspoor was prachtig ! Het bleek de Hr.Ms. Snellius te zijn met een Verpel (70 mariniers) aan boord bestemd voor Fakfak. Zij had zich niet gehouden aan haar vaarschema en lag 25 mijl voor op haar gegiste positie. Uiteraard 100 excuses aan de commandant voor het spektakel. Het was een bijzonder ernstig voorval want de opgegeven bakshoek (ongeveer groen 50 over stuurboord ten opzichte van de voorliggende koers) was natte vingerwerk. Met gevolg dat de "riedel" niet voor de boeg werd geschoten, maar recht over het schip heen. Om ca. 1000 meter achter het schip te ontploffen.

     Normaliter behelst een schot voor de boeg één schot met een kanon. Afgesproken was dat in het geval een 40 mm mitrailleur het werk zou doen, een klip van vier patronen zou worden afgevuurd (een "riedel"). Wat deed zich voor in de commandocentrale tussen de commandant en ondergetekende? Persoonlijk vermoedde ik dat het wel eens de Snellius zou kunnen zijn. Aangezien het geen kwaad kan het op oorlogswacht staand personeel wakker te houden/maken, adviseerde ik aan de commandant om de 4 patronen er uit te jassen. "Geef maar een riedel" zei deze (in de opgegeven bakshoek). Dit was aanleiding voor de RAPP (V) die in verbinding stond met de stukscommandant van de mitrailleur om op groen 50, een "riedel" af te vuren. De correcte opdracht: "Een riedel van vier patronen" kwam niet over, daar op het moment suprème de verbinding werd verbroken bij het baksen van de opstelling. Met 240 schoten per minuut wil het wel. Voordat ik op de vastvuur schellen had kunnen drukken, waren er al 8 clips (van 4) uit. Er was geen alarm gegeven maar het hele schip was klaar wakker en vanuit de NBCD-centrale kwam al rap een telefoontje of zij op Y of Z sluiting moesten overgaan. De HMK belde ook, “moesten we van 2 op 4 ketels overgaan?”

     Het komt onder oorlogsomstandigheden veelvuldig voor dat de eigen strijdkrachten onder vuur worden genomen. Zo ook het voorval met een Neptune. Neptunes namen ongeveer eens per week post mee in een waterdichte koker die in het water nabij het schip werd gegooid. Tussen de eilanden Misool en Waigeo varend kwam er een contact op de LW radar uit een verdachte richting, die weldra binnen de 10. 000 meter dreigde te komen. Prompt werd alarm gegeven en aangezet tot 27 mijl. Op de gestelde vraag over de UHF-verbinding: "What aircraft, give your RECCO signal" werd niet gereageerd. Op het radarscherm was ook geen IFF (Identification Friend or Foe) markering te zien bij het contact. De commandant gaf vanaf de brug de order aan de ARTO in de commandocentrale om met de voortoren te vuren. Het scheelde maar een haartje of de 12 cm granaten waren de lucht ingeslingerd toen (zwakjes) de bekende approach procedure doorkwam met de juiste waarmerking "3 x sorry" en op de brug een Neptune visueel waarneembaar werd. Aftrap alarm. Het is een gunners delight-verhaal want bijna de helft van de bemanning was bij de artillerie betrokken. Drie divisie oorlogswacht met toren 1 (2 maal 12 cm) bezet inclusief het munitiemagazijn en het seinstation plus (van de zes), twee 40 mm mitrailleurs bemand, vergde zoal bijna 50 man per wacht. Minder leuk was dat het seinstation niet naar behoren functioneerde. Hierdoor was toren 2 op het achterschip niet aangesloten op de centrale vuurleiding en was het alleen handhydraulisch te bedienen.

Vliegtuigactiviteiten

     In de periode van 14 tot en met 17 mei 1962, toen vele vliegtuigbewegingen naar en terug van het schiereiland Onin plaatsvonden, ontstond er eindelijk actie. COSTRING gaf een directief uit aan de schepen om de aanvalscapaciteit van de Neptunes te benutten op langzame vliegtuigen (zoals de Dakota's en Mitchells), mits dit geen gevaar opleverende voor de eigen Neptunes. Deze waren in staat om hun patrouillesnelheid (ca 175 knopen) voor korte tijd te verdubbelen door de straalmotoren bij te zetten. De B-jagers hadden een uitstekende radar opsporingscapaciteit en een ND (Navigatie vliegtuigDirectie) officier aan boord die de bevoegdheid heeft als air controller op te treden en in het bijzonder onder full control intercepties uit te doen voeren. Aldus geschiedde op de vroege ochtend van 17 mei. Acht Dakota's en Mitchells, die gevolgd werden op de LW radar, bleken een uur later Onin te verlaten. Nabij was de Neptune die op een interceptie van de Hr.Ms. Groningen de achtervolging inzette maar het contact kwijt raakte. Beide contacten op de LW-01 en DA radars van de Limburg verschenen op ca 40 mijl afstand (de Dakota laag boven zee vliegend) en ondergetekende nam de control over. De Grongingen bevond zich ongeveer 80 mijl om de Zuid en was derhalve niet hoorbaar op de UHF-verbinding.

     Op dat moment rapporteerde de vlieger van de Neptune Tally-Ho Bogey (zie vijand) zowel op eigen radar als in zicht en schoot behendig met een salvo van zijn mitrailleurs de Dakota nabij de Friesland in zee. Dit schip pikte de zeven bemanningsleden uit zee op. Ik was inmiddels begonnen met een interceptie met de andere Neptune op drie contacten die richting Ceram vlogen. De vlieger rapporteerde een Mitchell en twee Dakota's in zicht te hebben en koos voor de Mitchell. Het één en ander vond inmiddels plaats op ca 50 mijl afstand en ik verloor derhalve contact. Na enige tijd kwam hij weer in de lucht en stelde met enige spijt dat zijn mitrailleurs na één salvo weigerden waardoor hij geen kill kon claimen. Jammer van de geslaagde interceptie. Dit optreden van de Neptune-fighters had tot gevolg dat

  • de Indonesische luchtmacht niet meer overdag vloog maar ‘s nachts, meestal rond 23.00 uur of 05.00 uur
  • de veel snellere Herculessen werden gebruikt.     

Het bezwaar voor hen was dat veel van deze toestellen gestationeerd waren op het verder weg gelegen eiland Ambon. Bovendien was het neerlaten van parachutisten en goederen in het donker boven het oerwoud geen sinecure. Veel parachutisten lieten het leven in de boomtoppen. Door deze acties van onze zijde konden de Neptunes ongestoord door gaan met hun patrouilles. Er waren er twee on patrol, die om de vijf uur afvlogen vanaf het vliegveld te Biak. De duur van de patrouilles was ongeveer 10 uur (1800 mijl).

Patrouillegang op het westelijk zeefront

     Weken achtereen op station patrouilleren, het vaak van hot naar her varen waar dat gewenst werd door de staf aan de hand van informatie, of gevolg geven aan een OPORD verstrekt door de Task Unit (TU) commandant, is niet bepaald interessant om op in te gaan. Het was 80% van de tijd super saai. Derhalve beperk ik me  tot enkele voorvallen. De (meestal drie) B-jagers op station waren TU één en, voorzover aanwezig, twee fregatten TU twee. De lengte van het patrouillegebied tussen de eilanden Misool en Kaap van den Bosch was ongeveer 250 mijl. Het kwam echter wel eens voor dat de schepen gehergroepeerd werden en zo werd eens een TU drie geformeerd, bestaande uit de Limburg, de Groningen en het fregat Evertsen. Deze TU werd geformeerd toen een infiltratie over zee werd verwacht van snelle boten conform de eerdere poging op de Vlakke Hoek. De commandant van de Evertsen was de oudste in anciënniteit en ging er van uit dat hij het voor het zeggen had. Hij gaf een missive uit aan de twee B-jager commandanten om, vergezeld van hun NAVOP's en VO's, in een baai ten anker liggend ten 20.00 uur, beraad te houden. Wat hij niet wist door een "foutje" van zijn VO, die het aanvullend telegram niet had ontcijferd, dat de commandant van de Limburg wegens het beschikken over "betere faciliteiten", was aangewezen om als commandant van de TU op te treden. Op zulke momenten heeft alcohol een verzachtende uitwerking op de gemoedstoestand! De actie ging niet door zoals werd verwacht, waarschijnlijk kwam dit omdat het weer nogal was gaan opspelen. We gingen van 4 ketels, goed voor 35 mijl, terug naar de standaard van twee. De TU drie werd ontbonden en met de misthoorns namen we afscheid van elkaar waardoor circa 500 witte papagaaien zich fladderend en krijsend los maakte van het oerwoud. Prachtig !

     Op 19 mei werd de Limburg naar Kokas, een gehucht aan de zuidkant van de MacCluer Golf (bekend van een actie tegen motortorpedoboten in 1960) gedirigeerd. Er waren daar twee, nogal ernstig, gewonden, die naar Sorong moesten worden overgevaren. De één was een marinier en de ander een parachutist met een gebroken heup, die al twee weken was meegezeuld. Zoals gebruikelijk komt dan de inlichtingenofficier in actie (bij ons was dat de VO) die aan de middagtafel vertelde dat toen hij in de ziekenboeg kwam, hij twee niet van elkaar te onderscheiden lieden zag liggen, zo uit de kampong. Maar één van hen zweette peentjes (had ook koorts!) en prevelde telkens "Katian toean, saja sakit betoel". Voor niet-Bahasa kenners:"Heb medelijden met mij meneer, ik ben echt ziek".

     Na in Sorong te zijn aangekomen, kreeg de bemanning de gelegenheid aan wal te gaan. Een derde van de bemanning mocht passagieren. Er was niets (meer) te beleven en uit balorigheid hebben enkele bemanningsleden een kroeg "verbouwd". Hiervoor werden er twee door de politie opgepakt en deze gingen de cel in. Ik kreeg de opdracht om, samen met de provoost, deze lieden te bevrijden. Na enig gesteggel met de Nederlandse inspecteur kreeg ik ze los. Overigens waren de zeven bemanningsleden van de twee dagen eerder neergeschoten Dakota er ook (nog) ondergebracht. De 20 infiltranten, die door Hr.Ms. Utrecht op 14 mei waren onderschept, waren reeds per LCPR scheep gegaan naar het verzamelkamp "Luilekker oord, senang betoel” (vertaald: goed toeven) op een eiland vlak bij Biak. Aan het einde van de vijandelijkheden waren daar zo'n 1000 man ondergebracht.

     Apart aandacht wil ik schenken aan de tanker Duivendrecht. Dit schip voorzag ons van brandstof. Het marinedetachement aan boord uitstekend werk. De burgerbemanning bestond uit de gezagvoerder en vier overigen. Het schip lag immer in een baai ten anker en heeft bij elkaar 80 maal als oliekoe gefungeerd. Zij was de leverancier van een bierproduct. Bovendien verbleef daar aan boord een VLOP of een VLAM die bij toerbeurt voor de geestelijke noden meevoer. Incidenteel waren er door OS&O verstrekte films (niet meer dan twee tegelijk!) en ook wel eens cabaretgezelschap dat zijn best deed met grollen en grappen de stemming er in te houden.

     De Limburg en de Groningen hadden opdracht om de brandstofreserve niet onder de 50% te laten komen. In een bepaalde periode zelfs niet onder de 70 %. Dit had te maken met een zeer geheim plan om met een hit and run action in de nacht het vliegveld Amahai op het eiland Ceram te bombarderen. Het mocht niet van Den Haag (kabinetsbesluit) ofschoon COSTRING er twee maal om had gevraagd. Het zal een ongeveer twaalf maal zijn geweest dat de Limburg, om de 5 à 7 dagen, het een en ander tot haar nam. Op 16 mei kwam het schip voor het eerst langszij. Meteen was er paniek! Tussen vijf en zeven uur in de ochtend waren er veel vliegtuigcontacten (zie eerder), met een snelle ontkoppeling kozen we weer voor de open zee. Daar kwam op ongeveer 2500 meter een Mitchell langs vliegen. De Alarmrol werd op post geroepen en we schoten met de drie SB mitrailleurs en er gingen zowaar (of was het zomaar?) acht 12 cm granaten de lucht in, vier salvo's afkomstig van toren 1. We schoten mis en de bemanning van die kist had een lucky day.

Voeding met gevolgen

     Er waren vele fraaie baaien op het schiereiland Onin. De olietanker Duivendrecht ging periodiek van de een naar de andere baai. Ook de Limburg heeft los van het olieladen drie maal een tocht gemaakt naar een baai, niet zo zeer om de natuur in deze tropische fjorden te aanschouwen, maar om inkopen te doen bij de gehuchten. Want we leefden na verloop van tijd op de droge rantsoenen, goed voor 60 dagen. Alles uit blik, een pakje of een jute zak. Wel was er gelukkig nog rijst of macaroni. De rest van de blikken - aardappelen, spinazie, sperzieboontjes en vlees met ranzige jus (de zogenaamde vliegende schijven) –werd open getrokken als bleek dat zij voor consumptie in aanmerking kwam. Deze blikken waren oud en verroest (uit het jaar 1949) en stonden zo nu en dan bol van de gisting. Ons dagelijks brood bevatten soms spikkels (torren). De OVA had toestemming gekregen om het monotone menu te veraangenamen, vandaar. Het leverde niet veel op. Nauwelijks verse groente voor één dag, fruit voor krap drie dagen. De bottelier was een slimme vogel; hij verruilde de spinazieblikken voor kankoeng, een soort tropische spinazie. Voor de Papoea's was het kennelijk een lekkernij – de blikopeners werden er bij geleverd. De beschikbare gelden werden aangewend voor vers vlees. De spichtige varkentjes welke vaak dienden als koopwaar of bruidschat, de "koers" was naar verluidt, één vrouw = 15 magere biggen. Dat vlees was echt smullen. Sateh's met pikante (sambal) pindasaus, die ingrediënten waren er. Petje af voor de koks en hofmeesters die kans zagen er altijd wat van te maken. We hebben ook gepoogd wat vis te verschalken door de per jaar toegestane twee dieptebommen nabij een rif te laten ploffen, maar ook dat viel tegen.

     Domweg omdat er geen voeding meer aan boord was werd ons vergund van 21 tot 28 juni op verhaal te komen in Manokwari. Een ontspannen week zwemmen en snorkelen; kennismaken met de jungle en zijn prachtige flora en fauna en een BBQ op de mariniersbasis! Manokwari was de groentetuin van dit Rijksdeel geweest. Het was in 1953 opgezet maar in 1962 al weer voor de helft overwoekerd door het geweld van de natuur.

De Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Luchtmacht

     De statische verdediging van de voornaamste plaatsen Sorong, Fakfak, Kaimana en Merauke was opgedragen aan de ongeveer 10.000 militairen van de Koninklijke Landmacht. Er was niets (meer) te beleven, de door het thuisfront via een geldinzamelactie verstrekte radiootjes werden verpatst voor lokale brouwsels - sterker dan de toegestane bier rantsoenen. De Koninklijke Luchtmacht was gestationeerd in Biak. Dit zorgde via de LUA-eenheden met wat lichte wapens voor de luchtverdediging, maar ze hadden wel vliegtuigen: 14 (dag)straaljagers type Hunter. Er waren twee vliegveld(jes) waar zij ook van konden opereren, Jefman bij Sorong en Utarom bij Kaimana. Op 14 juni werden twee Hunters voor een week gedetacheerd op Jefman om de Friesland bij te staan, die een bombardement uitvoerde op infiltranten op het eiland Misool. Eind juni werden er weer twee gedetacheerd in Kaimana, ook maar voor een week. Dat had te maken met de paraatheid van de vliegers op 10 minuten (soms zelfs vijf !) van zonsopkomst tot zonsondergang. Dat was geen pretje in de brandende hitte of een stortbui. De Limburg was air control-schip en er werd twee maal een scramble (spoed vertrek) verordonneerd om de paraatheid te testen, de verveling te onderbreken en op elkaar intercepties te doen. Dat ging voortreffelijk.

     Op een nacht begin augustus vlogen 2 Herculessen onverwacht recht over ons heen en hoorden wij de piloten onderling praten (de VHF frequenties waren ons bekend) en zei een Indisch-Nederlands sprekende: "Kijk daar ligt de Limburg en die kan maar "sedikit" (beperkt) schieten!" In de mêlee van het op post komen van de gevechtswacht, kwam er geen schot uit! Omdat een korporaal vuurleidingskonstabel in het seinstation, niet op zijn post was. Hij kwam wel maar was hondsberoerd en daarnaast was de verbinding met Toren 2 niet goed. Jammer, want de Herculessen waren sitting ducks op ca 1500 meter hoogte. In de nacht van 13 op 14 augustus verschenen weer twee echo's op de LW radar. Ze zaten hoog, het bereik was 180 mijl. De echo's waren door hun snelheid en geschatte hoogte herkenbaar als Herculessen. Zij vlogen in de richting van de Vlakke Hoek, in het verlengde hiervan lag Hollandia. Met de bekende FLASH (eerste) vijands- en aanvullende meldingen werd de track gerapporteerd. Na een half uur vlogen ze om de oost richting Merauke. Daar werden ongeveer 130 parachutisten afgeworpen. Wij lichtten op een aparte verbinding de KL aldaar in.

     Op 15 augustus kreeg de Limburg opdracht met spoed om de noord te varen naar Waigeo. Daar bleken twee prauwen (met 100 PK buitenboord motoren) met infiltranten te zijn vertrokken terwijl zij gijzelaars aan boord hadden. Het zouden enige mannen maar ook vier vrouwen zijn. Een daarvan was de vrouw van de kepala kampong (hoofd van het gehucht) en hij was des duivels. Hij stond er op met ons mee te varen in de achtervolging, krijgshaftig met speer. We hebben ze niet gezien.

     Op 17 augustus kreeg het schip opdracht een bovenwater varende Indonesische onderzeeboot te begeleiden naar Hollandia. Het staken van de vijandelijkheden was van kracht geworden en dat betekende voor de bemanning opbergen van de brandwerende kledingstukken, de helmen en sedert de laatste maand dragen van lang khaki, terug naar kort khaki. Uiteraard waren de OB-ers in hun sas te kunnen "pingen" op de Wiskey onderzeeboot. We mochten bij Biak afhaken, want de voedsel toestand was weer acuut. We hadden 53 dagen daarvoor in Manokwari voor het laatst voeding ingenomen.

TER AFSLUITING.

     Er was een andere reden dat we naar Biak moesten. De Limburg was van het begin af aan geëquipeerd met speciale radio apparatuur om de Indonesische verbindingen af te luisteren. We hadden zelfs een aantal extra specialisten van het luisterstation in Biak aan boord. Het is waarschijnlijk om die reden dat de Limburg in de laatste fase alleen in het zuidwesten verbleef als vooruitgeschoven post om de MARID te kunnen blijven voorzien van informatie. Ons schip zou als eerste van de varende eenheden naar Nederland vertrekken en werd vol gepropt met de geheime apparatuur waarmee de MARID had gewerkt. Er kwam nog meer bij toen we naar Hollandia werden gedirigeerd en daar door de staf werden gedebriefd. Daar hoorden we het ongelofelijke wat de marineleiding in Den Haag voor ons in petto had. De Limburg ging naar Canada (dus toch !) voor een bezoek van een week aan Port Victoria. Dat was een grandioze tijd om op verhaal te komen. Maar dat was wel een "omweg" van een dikke twee weken extra vaartijd alvorens we in Nederland aan konden komen.

     We vertrokken met enige Papoea relikwieën, orchideeën en "loeries", kleine papagaaien, naar zeggen 75 stuks. Deze bleken in Canada goud waard te zijn en gingen voor 100 dollar van de hand. Daar was de arts niet zo blij mee, hij had immers deze beesten opgegeven in de gezondheidspapieren. Later (weer) in San Diego moest hij tegenover de douanebeambte verklaren dat er geen enkele meer in leven was. Ze hadden van de waggelganzen, bekend als beschermde Goeney birds, de "snot" opgelopen in Midway.

     Via het bekende en mooie Panamakanaal kwamen we in Willemstad, Curaçao aan We zouden daar slechts enkele dagen blijven. Weer hadden we het mis! We bleven twee weken omdat het stationsschip bij de blokkade was betrokken tijdens de Cuba crisis. En wat doet een CZMNA zonder een schip? We hebben dus lekker gewaterskied, gezeild en onderwater gedoken. Bovendien heb ik daar vrienden bezocht omdat Curaçao mij niet onbekend was van wegen een varende torn in 1953 - 1955 aan boord Hr.Ms. Van Speijk en twee bezoeken in 1957 en 1959 met het smaldeel V aan boord van Hr.Ms. De Zeven Provinciën en Hr.Ms. Karel Doorman.

     Eind oktober waren we dan eindelijk in Den Helder. Het gezin was uitgebreid met een derde dochter. Bij het ledigen van de "sok" (spaargeld) kon de oude auto uit 1948 vervangen worden door een Opel Caravan uit 1959. Na de uitdienststelling van het schip genoten we verlof om begin 1963 naar de nieuwe plaatsingen te gaan. Dat werd voor mij Amsterdam. Een driejarige walplaatsing, na van de 12 jaar er bijna 10 te hebben gevaren.

NASCHRIFT 1

     Achteraf filosoferende over de operaties in het verre Oosten, denk ik wel eens hoe Soekarno ons veel eerder op de knieën had kunnen krijgen. Gewoon door uitputting. De tropische vochtige atmosfeer zorgde voor veel valse contacten vooral op de ZW (zeewaarschuwings-) radar. In het begin zagen we met 40 mijl per uur over het scherm MTB's aankomen en als het achteraf vogels bleken te zijn, vlogen die met ca 30 mijl per uur. We hebben ongeveer 200 contacten onderzocht die voor prauwen (of een onderzeebootperiscoop) werden gehouden, maar dat bleken drijvende palmbomen te zijn. Als Soekarno er duizenden van had laten kappen, waren we nergens meer geweest. De contacten moesten onderzocht worden want je kon nooit weten. ‘s Nachts was het een probleem van de allereerste orde; beklemmend!

Naschrift 2

Ik kan er niet om heen om de marine en haar personeel te prijzen. De flexibiliteit en het aanpassingsvermogen van de organisatie om in te spelen op whatever is fenomenaal. In het bijzonder dienen de mariniers te worden vermeld die in het oerwoud gezwoegd hebben om de infiltranten onschadelijk te maken. Dat was soms echt afzien! De bemanning van de Limburg - ik neem aan dat het opgeld doet voor de bemanningen van de andere schepen - hebben een ongekende saamhorigheid betoond onder - ook langdurig op zee - niet gemakkelijke omstandigheden. Er werd weinig gemord, als er maar bier aan boord was. En dat was er! Als parate en ingespeelde eenheid zijn er genoeg incidenten en tekortkomingen geweest welke voor verbetering vatbaar waren. Een goede lering en daar moet je het van hebben. Jammer dat door internationale politieke druk de Papoea's er niet beter van zijn geworden. Maar de eerlijkheid gebied te stellen: we hadden de overmacht van de Indonesische strijdkrachten niet kunnen tegen houden. De vraag "zou 't bloed vergieten de moeite waard zijn geweest?" moet ik beantwoorden met nee! Nu niet en toen ook niet.

Voetnoot

     Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van data en de volgorde van evenementen zoals deze zich hebben voorgedaan in de omvattende periode, die ontleend zijn aan het boekwerk "Patrouilleren voor de Papoea's. De Koninklijke Marine in Nederlands Nieuw-Guinea 1960 - 1962, een bijdrage tot de Nederlandse marinegeschiedenis." De persoonlijk touch, inzichten, commentaren alsmede enige puntigheden zijn voor rekening van de scribent.

Voor meer bijzonderheden zie ook de site van Hr.Ms. Zeeleeuw:

Hr.Ms. Zeeleeuw 1962.

Terug naar index reizen & havens.

 

 

[Home] [Indeling site] [Welkom aan boord] [QH-1 '46-'48 index] [R81 '48-'55 index] [R81 '58-'68 index] [Bemanning index] [Anekdotes index] [Opleidingen index] [Vliegdienst index] [Wereldreis 1960 index] [Smaldeel reizen  index] [1950] [1952] [1954] [1954] [1955] [1959] [1961] [1962] [1963] [1964] [1965] [1967] [1968] [Havens index] [Gebeurtenissen] [Gastenboek index] [Contact] [Links] [Untitled729]