BuiltWithNOF

 

‘Vlagoffcier’

Deze twee goedwillende lieden staan hier in hun eentje hun stinkende best te doen, groetend en wel. Ze staan achterop het vliegdek van de Henry S Truman, CVN 75, die in Norfolk aan de kade lag. Het gaf me inspiratie om een R 81 gebeurtenis op te halen.

Het doet me denken aan het vliegdek van de R 81, 1963.
Ik was Ltz3KMR vlieger in Sq. 4, het boordsquadron.
Maar het was mijn beurt om een 'walplaatsing' te ondergaan op het schip zelf, en wel als assistent Operatie-officier in de Vliegdienst-briefingroom.

Het schip lag in Den Helder, en omdat mijn functie alleen invulling had als er werd gevaren en gevlogen, had ik buitengewoon weinig om handen.
Daar werd heel snel op ingespeeld door de TEO. Hij deelde me in in een strak schema van wacht lopen.
Vele uren aan de achter-valreep, vaak de dagwacht van 04.00 tot 08.00, geeuwend, koffie níet te zuipen...

In mijn korte ARO opleiding was erg weinig tijd ingericht voor vlag-ceremonieel. En op een goede dag stond ik daar dan 's avonds, op het achterdek, met een ploegje van een man of vijf.
Het was de bedoeling om de vlag neer te halen om 20.00 uur precies.
Daartoe waren de oren gespitst om het toepasselijke trompetgeschal uit de richting van Willemsoord op te vangen.Dat was het teken dat op alle Hr Ms schepen de vlag naar beneden moest.
En ik stond op het dek van de grootste, dus de verantwoording drukte...

De commando's die van toepassing waren op de vlag had ik geoefend, en ze kwamen er strak uit. De mannen wisten wat te doen, het liep gesmeerd. Vlag in een bundeltje onder de arm, stonden ze zwijgend in gelid.
De Bootsman en de Kwartiermeester dwars van me. Op dat moment realiseerde ik me dat ik over de vervolgprocedure eigenlijk niet echt had nagedacht.
Kortom: de stilte duurde voort en werd licht pijnlijk.

Ik heb toen iets gestameld van: "Heren, doet u wat u gewend bent te doen onder de omstandigheden; ik zou het niet weten". Rooie vlekken in de nek.
De Boots nam het over. Commando's iets te nadrukkelijk, en iets te hard voor het kleine gezelschapje op dat achter-vlagdek. Ze marcheerden af.
In het voorbijgaan zei de Boots: "Meneer, ik kan u niet afmarcheren, wilt u mij volgen"?
Dat heb ik gedaan, met een zeer onbestemd gevoel.

De keer er op had ik het beter door. Voor mij gold wat ook voor de twee sailors op de foto's geldt:
Al doende leert men, Oefening baart kunst, en meer van die dingen.

Ik ben het nooit vergeten.

Jaap de Moor.

Terug deel 5.

 

Fryslan Boppe

Fryslan Boppe aan boord van de Karel Doorman. Op Hr.Ms. Karel Doorman diende destijds een chef radio-radar-monteur. Hij heette Jelte van der Wal en was, jawel, een rasechte Fries. Ook al woonde hij niet meer in het 'heitelan' maar sinds jaar en dag in Nieuwediep, hij sprak veel en graag over Friesland.
Soms zong hij zelfs het Friese volkslied, al kwam hij nooit verder dan de derde regel.
Omdat hij een zeer gewaardeerd chef en collega was, hadden de overige Friese onderofficieren op het vliegkampschip hem op een goed moment benoemd tot ere-Fries.

Bij dit eerbetoon werd hem een aan boord vervaardigd, dertig centimeter hoog model van de Friese vlag overhandigd, compleet met een gestaagde mast met gaffel.
Trots zette de majoor dit kleinood op zijn bureau in de werkplaats.
Daar voltrok zich sindsdien iedere morgen een heuse ceremonie.
Nadat de majoor met een vriendelijk 'Goedemorgen mannen' de werkplaats had betreden, bleef hij naast zijn bureau staan.
De jongste monteur kwam vlug naar voren en hees 'model' het vlaggetje langs de mast omhoog.

Na een 'dankje wel m'n jongen' nam de majoor vervolgens achter zijn bureau plaats. De werkdag was begonnen.
Ook aan het 'vlag neehalen' was gedacht.
In de instructie van de radioradarmonteur van de wacht stond:
'Na vertrek majoor – vlag op bureau strijken'.

Uit verhalenbundel van Arie Hoog.

Terug deel 5.

 

Crash Sea Hawk 61.

In de Duitse bocht werd, na een bezoek aan Hamburg, er een 'alle hens' gehouden op het vliegdek en een krans in zee geworpen, met een gebed als eerbetoon voor de opvarende van de Belgische vissersboot Frans Elsa. Dit maakt wel indruk op je en deed je beseffen hoe betrekkelijk alles is.
Een dag later werden wij weer met onze neus op de feiten gedrukt hoe risicovol het werken aan boord van een vliegkampschip wel is.

Tijdens het debarkeren van de vliegtuig squadrons voor de kust van Nederland, werd de Sea Hawk 61 door middel van de katapult afgeschoten.
Net voor of aan het begin van de start kwam de schietstoel met kracht omhoog, waardoor de vlieger in de krappe cockpit omhoog werd gedrukt.
Jan van Lende die als fotograaf werkzaam was tijdens de starts en dat gefilmd had zei dat het gebeurde toen de flaps van de katapult neer klapten en toen was er geen weg terug.
De Sea Hawk werd afgeschoten en werd naar BB in zee gelanceerd.
De jet werd met een grote knal volledig uiteen gereten.
Matroos Meijerink heeft met de schouw nog diverse onderdelen uit zee opgevist waar ik verder niet over zal uitweiden.
Een bijkomende zaak was dat de verongelukte ltz vlieger J.C. de Wolff, was gehuwd met Ageeth Scherphuis een bekende televisie omroepster, zodat dit in de pers veel aandacht kreeg.

Het toeval wil dat in Hamburg de schietstoel van deze Sea Hawk in de hangaar tentoongesteld was geweest tijdens een open dag voor bezoekers van het schip.
Of er tijdens het inbouwen wat verkeerd is gegaan en of het een technisch mankement is kan alleen onze lieve Heer weten. Maar zoiets is een enorme domper op de stemming, want hier wen je nooit aan. Zo’n schip is net een dorp, ieder kent iedereen.

Willem Veldhuizen.

Dominee Kramer schreef in de Kadopost:
Zoals de schok van de katapult het hele schip doortrilde, zo werden wij allen tot in diepst van ons wezen geroerd door het ongeval dat Johannes Coenraad de Wolff uit ons midden wegnam. Hans had een hart vol liefde voor zijn vliegersberoep, voor zijn squadron 860 en niet in de laatste plaats voor zijn vrouw Ageeth en zoontje”.

Zie ook de pagina Landing Sea Hawk en uitstappen van de vlieger mbt gebruik en gevaren van de schietstoel.

Terug deel 5.

 

Aankomst KAREL DOORMAN vanuit Engeland in Rotterdam.

Op 2100 paardekrachten wandelen wij door de Waterweg, in een wereld, die grijs van regen is. De druppels worden door een stijve bries over de brug en het voordek geranseld, tweede stuurman Dick, die nog maar jong is en toch al tot de "grote familie", behoort, want zijn vader is sleepkapitein, geeft een beetje bakboord, omdat het immers geen pas geeft 's werelds grootste zeesleper in een weiland te laten klimmen.
Kapitein Slijp hulde zich in een wijde kemelsharen jas en sloot in zijn kajuit alle laden en kasten, waarbij hij ons met enig leedvermaak aanzag en fijntjes meedeelde, dat de Zwarte Zee, vlaggenschip van L. Smit en Co., dan een grote boot mocht zijn, maar daarom toch nog behoorlijk kon slingeren.
Reeds was ons dit van andere zijde bekend, want ook stuurman Schoneberg, de marconist en de kok hadden dit slingeren in levendige kleuren af geschilderd. Wij lachten maar zo'n beetje en peinsden, dat, als de tijd komt, meestal ook de raad present is, en dat alles wel zou meevallen.

En natuurlijk viel het mee, wij werden niet zeeziek. Later, toen wij de nu van zon glinsterende Waterweg weer binnensjokten, verklaarde de kapitein ietwat spijtig, dat hij beter met volle kracht tegen de zee in had kunnen "raggen", want dan had hij ons nog "over het hekje" gekregen.
Daar was geen antwoord op en daarom keken wij maar naar die rare platte achterkant van de Karel Doorman vóór ons.

Helemaal een raar schip trouwens, de nieuwe "carrier" van de Nederlandse Marine. Na een paar uur slingeren in een tamelijk bewogen zee, diep grijs met heel witte schuimdrempels, kregen wij hem aan lij in zicht. Er waren nog wat regen gordijnen over de Zwarte Zee gewapperd tot de wind, die de compagniesvlag in de voormast strak trok, al het nat van boven had weggeblazen.
Kapitein Slijp liet zijn schip, krachtens de hem gegeven orders, tussen boei Hk 13 en Hk 12 wat zoutigheid proeven en keek uit naar het Zuiden, waaruit hij de Doorman verwachtte. Vijf uur zou het vliegkampschip arriveren. En met het feilloos instinct, aan onze zeeslepers eigen, stak hij tegen die tijd zijn neus eens in de lauwte, want, zei hij je kunt nooit weten, misschien komt-ie wel over de Noord. Feilloos inderdaad, dit instinct, op dat zelfde moment immers tilde de Doorman in het Noorden zijn lineaalrechte rug met de griezelig ver op zij staande toren boven de horizon. Een uiterst vreemd gezicht het lijkt op zo'n afstand weinig op een schip, eerder op een kerk of beursgebouw.

Enfin, beursgebouw of schip, de Zwarte Zee moest hem konvoyeren en eventueel bijstand verlenen, als de commandant van de Doorman daarom vroeg. Dus de motor wat harder en op hem af. Tevergeefs trachtte de marconist radio-contact te krijgen, de Doorman gaf geen asem en aanvankelijk zelfs geen centimetertje vlaggedoek bovendien. Maar toen wij dicht bij de hoge, grijze romp onze konvoyeer-polonaise begonnen te lopen, schuin op de zij in de dwarszeeën en stijl voorover bij een zwiep van achteren, kwam het rood-wit- blauw op het achterste.

Middelerwijl waren ter opluistering een twaalftal vliegtuigen, bommenwerpers en jagers van Valkenburg, verschenen, die nu met knetterende en jankende motoren rondjes en fantasieduiken maakten.
Het was een lawaai van jewelste, doch de mannen van de Zwarte Zee bleven er koel onder en staarden ietwat misprijzend naar de machines en, het schip, dat zij begroetten. Iemand vertelde ernstig, dat zo'n commandant van zo'n ding - waarmee hij de Doorman aanduidde - nooit naar de kant kon lopen, want dan kapseisde-ie van al het goud. En een ander wist mee te delen dat de matrozen op zo'n ding altijd allemaal zeeziek waren. Enfin, de commandant en de matrozen van "het ding" hebben dat niet gehoord en ze hebben hun schip toch maar aardig over de onrustige zee gemend en de Waterweg laten binnendraaien.
Wij op de Zwarte Zee hadden niets te doen dan er achteraan te lummelen, soms langzaam, soms halve kracht, soms volle kracht. Door de kijker zagen wij de loods aan boord klauteren en later, binnen voor Den Hoek, de vergeefse pogingen van onze vrienden en collega's om de statietrap van de Doorman te bereiken.
Aan alle dingen komt een eind, zo aan deze reportage. Tot aan de kop van de Merwehaven slopen wij achter de Doorman aan, toen wendde we de steven en keerden terug naar Maassluis, waar het goed is aan land te gaan na zes uur op het water.

(Het Vrije Volk, 03-06-1948).

Terug deel 5.

 

Een vrije val

Na behandeling van een kaakholte ontsteking in het marine hospitaal te Overveen, werd ik op het SMD (Sociaal Medische Dienst) te leiden geplaatst. Omdat men daar node een onderhoudsmonteur nodig hadden ben ik daar ik langer gebleven.
Er waren daar ook maten gestationeerd die er alles aan deden om de dienst uit te komen.
Ook waren er maten die moesten revalideren en daar voor was er vrouwelijke fysiotherapeute aanwezig die deze maten weer dienstbaar moest zien te maken.
De vreemdste verhalen deden de ronde over haar. Voornamelijk werd ze als een sadiste omschreven. Haar behandelingen bleken nogal pijnlijk uit te vallen.

Tot mijn verrassing kwam ik daar een maat tegen die op de Doorman een ongeluk had gehad en ik dacht dat hij dat niet overleefd had.
Hij huppelde daar vrolijk rond, maar moest wel de pijnigingen van deze fysiotherapeute ondergaan.

Deze maat had geprobeerd om langs de wacht te glippen omdat hij te laat terug aan boord kwam.
Hij dacht, terwijl de Doorman in het dok van bij Wilton Fijenoord lag, via een van de slangen die van de Doorman naar de wal hingen aan boord terug te klauteren.
De uitverkoren slang hield zijn gewicht niet of hij kon zich niet meer aan de slang vast houden en viel naar beneden.
Ik stond juist op de valreep om naar het toilet op de wal te gaan.
Ik dacht zeker dat hij dat niet overleefd had.
Mogelijk was hij door het gebruik van alcohol tijdens het stappen meer 'ontspannen' dan onder normale omstandigheden.

 

Frits Hueber.

Terug deel 5.

 

Recht zo die gaat schipper!

Een bijzonder verhaal wil ik jullie niet onthouden.
Vanuit het hoofdschakelbord werd de wacht gelopen door de elektromonteurs.
Een van onze taken was het kompassen rondje door het schip.
De Doorman had twee moeder kompassen (Girotollen) en een hele hoop dochter kompassen op vele plaatsen in het schip waar men over de koers moest kunnen beschikken.

Wij moesten deze dus tijdens de wachten controleren op eventuele afwijkingen mbt de koers.
Uiteraard was er ook een 'dochter' aanwezig in de nood stuurinrichting.
Deze was helemaal achter in het schip waar ook de aandrijving van het roer zich bevond en moest je via een luik afdalen naar beneden.
Er was niet echt een controle of dit wel altijd gebeurde.

Op een dag ging ik na het ontbijt zoals gewoonlijk aan dek een frisse neus halen.
De hele zee om ons heen was vol met schepen. Allemaal vrachtschepen.
Wij voeren tijdens een oefening in konvooi en dit was een geweldig gezicht.

Opeens zwenkte de Doorman naar stuurboord uit en voer steeds dichter naar de naast ons varende koopvaarder.
Ik zie nu nog de stuurman van deze koopvaarder naar buiten komen en als een wilde met zijn armen zwaaien.
Later hoorde ik wat er was gebeurd.
De commandant nam deze oefening zo serieus dat hij het bevel had gegeven om over te gaan op noodsturen.

In zo'n geval moesten de maten naar de nood stuurinrichting snellen en daar het schip op koers houden volgens de instructies van de brug.
Daar werd de koers aangegeven door de daar aanwezige 'dochter' van het giro moeder kompas.
En die koers bleek niet geheel overeen te komen met 'moeder'.

Frits Hueber.

 

 

Terug naar index anekdotes

 

 

[Home] [Indeling site] [Welkom aan boord] [QH-1 '46-'48 index] [R81 '48-'55 index] [R81 '58-'68 index] [Bemanning index] [Anekdotes index] [Herinneringen en anekdotes deel 1] [Mijn reizen en havens.] [Opleidingen index] [Vliegdienst index] [Reizen & havens index] [Gebeurtenissen] [Gastenboek] [Contact]