BuiltWithNOF
Varen en vliegen tekst

Op deze pagina is overgenomen het tekstgedeelte van de reportage over Hr.Ms. Karel Doorman uit de Katholieke Illustratie van 8 januari 1955 getiteld “Varen en vliegen”. Behoort bij de foto-serie “Varen en vliegen”.

Anker en propeller.

Deel 1 “Varen en vliegen”

Een schip verlaat de vreemde haven, die het dagenlang gastvrijheid bood. De op heuvels gebouwde stad, waarin nieuwe flats zich hoog verheffen boven de grauwe muren van fortificaties, vervaagt in de vroeg dalende schemering. Het vaartuig drijft langzaam naar de brede doorgang in de baai. Dit is de poort tot een wereldzee. Daarbuiten golft traag en majestueus de Atlantische Oceaan. Er is aan boord geen geraas van lieren of de worsteling met trossen en ankerkettingen. Op het wonderlijke dek, dat gelijkenis vertoont met een keurig geasfalteerd stadsplein,staan lange rijen militairen in het gelid. Een peloton mariniers met rode biezen op de uniformbroek springt in de houding. Hun geweerkolven vallen met één klap naast de glimmend gepoetste schoenen op het dek. Verderop vormen witte petten een gebroken lijn en is er de gouden schittering van distinctieven op mouwen en hoofddeksels. Matrozen, de gestreepte borstlap tussen de revers, salueren correct voor de grijze oorlogsbodems van een vreemde mogendheid. In de mast ontplooien zich de vlaggen, een signaal weerklinkt door de luidsprekers, iemand geeft kortaf een bevel en als één man draaien de marineofficieren zich om, front makend voor een andere oorlogsbodem.

Wij varen op een uitzonderlijk vaartuig. Het reusachtige platform, dat als een verlaten dekterras dertien meter boven de waterspiegel over het schip gespreid ligt, heeft als enige opbouw een hoge opeenstapeling van kleine dekken en ruimten, die een vreemdsoortige toren vormen op het uiterste stuurboordrandje, ongeveer midscheeps.

Het maakt in de vallende avond een spookachtige indruk, dit schip. De aanwakkerende wind jaagt er over heen zonder ergens houvast te vinden en het schommelt traag en zwaar op de toenemende deining.

Wij bevinden ons aan boord van Hr Ms Karel Doorman, het grootste schip van onze koninklijke marine. Twee schroeven, die elk hun kracht ontlenen aan een eigen machinekamer met een vermogen van twintigduizend paardekracht, stuwen ons enige vliegkampschip voort over de golven. Onder het donkere vliegdek zijn bijna dertienhonderdvijftig mensen ondergebracht in hutten en verblijven, waar in metalen leidingen het nooit ophoudend geruis klinkt van de luchttoevoer. De bemanning van een groot oorlogsschip als de Doorman leeft tussen de meest ingewikkelde technische installaties, die al naar hun karakter en bestemming zoemen, ronken, ruisen, lichtflitsen uitzenden of in een koud, stalen harnas zwijgend en roerloos hun werk doen. Zij worden door de mens bediend en diens leven wordt er door beïnvloed, zolang hij het vaartuig onder zijn voeten voelt trillen.

Het schip vaart door de nacht. Het heeft geen reling, maar de boorden zijn afgezet met bordessen, smalle "catwalks" en tal van andere uitbouwsels, die als zwaluwnesten aan de stalen huid kleven. Daaronder schommelen op verscheidene plaatsen wijdgemaasde vangnetten. Degenen, die in deze hokjes plaatsnemen, komen nauwelijks met hun hoofd boven het vliegdek uit en lijken als verscholen in rijen loopgraven aan weerszijden van een omstreden grondgebied. Vliegkampschepen hebben uiterlijk niets, dat in staat is het hart van de rechtgeaarde zeeman sneller te doen kloppen. De traditionele vormen van een vaart zijn hier volkomen opgeofferd aan de eisen van de bijzondere bestemming. Hr Ms Karel Doorman is een drijvende vliegbasis. Tal van vliegers hebben het reeds gepresteerd op dit platform, zo nietig in vergelijking met de immense ruimte der oceanen, met hun machines te starten en te landen. In de laatste oorlog en vooral bij de strijd in Korea is gebleken, dat deze miniatuur-vliegvelden op zee van onschatbare waarde zijn voor aanval en verdediging.

Toen de Koninklijke Marine in Mei 1948 H.M.S. Venerable kon overnemen van de Britse Royal Navy, werd een belangrijke oorlogsbodem aan onze vloot toegevoegd. Het vaartuig, gebouwd in 1942, werd na de overname in de vaart gebracht als Hr Ms Karel Doorman, zo genoemd naar onze zeeheld, die tijdens de oorlog tegen Japan in de slag op de Javazee onverschrokken de dood tegemoet ging. Niemand had kunnen vermoeden, dat de Doorman zo spoedig onze snelste en meest trotse passagiersschepen in populariteit zou evenaren.

 Het vliegkampschip ontleent zijn doel en betekenis aan de squadrons, die het gastvrijheid verleent. Er zijn vliegtuigen nodig om het bestaan van een dergelijk scheepstype te rechtvaardigen en het zijn deze vliegtuigen. die de meeste actie en afwisse1ing brengen op de tochten van Hr Ms Karel Doorman. Het schip kan vijfendertig toestellen meevoeren, maar bij een dergelijke bezetting zou het overbevolkt zijn, omdat ieder vliegtuig het aantal opvarenden doet toenemen.

 De carriers, zoals de vliegkampschepen in de Nato-samenwerking genoemd worden, worden toegevoegd aan een smaldeel of een konvooi van handelsvaartuigen met het doel deze op hun reizen te beschermen tegen vijandelijke aanvallen. Voor ons land dat de zevende plaats inneemt onder de zeevarende en schepenbouwende naties, is bescherming van de verbindingslijnen over zee van het grootste belang.

Op het vliegdek, voorzien van een anti-slipplaveisel, starten de vliegtuigen met daverende motoren of worden zij weggeschoten uit de catapult. Zij hebben tot taak  onderzeeboten op te sporen en te bestrijden, bombardementen door vijandelijke vliegtuigen

te verijdelen of -in zuiver offensief verband -zelf luchthavens op de kust of vliegtuigen van de tegenpartij onder vuur te nemen. Het type vliegkampschepen, waartoe Hr Ms Karel Doorman behoort, zal bij samenwerking in Natoverband de grote aanvallen echter overlaten aan de veel

zwaardere battle-carriers van de Amerikanen: kolossen van een zestigduizend ton, waarvan zelfs bommenwerpers opstijgen.

In Amerika zijn grote oefencentra voor de carriervliegers. Jonge Nederlanders, die dienst nemen bij de Marineluchtvaartdienst en zich tot deze tak van vliegerij aangetrokken voelen, beginnen na strenge selectie hun opleiding op het vliegkamp Valkenburg, waar zij de zogenaamde drogedeklandingen maken op een afgebakend terrein, als voorbereiding tot de eerste proeve van bekwaamheid op het schip zelf. Zij voltooien hun opleiding gewoonlijk in de Verenigde Staten of in Engeland.

 

Bij oefeningen in vredestijd is Hr Ms Karel Doorman vaak het middelpunt van een smaldeel. De commandant van zulk een smaldeel en zijn stafofficieren leiden dan de operaties vanaf de hoge admiraalsbrug en in de commandocentrale werken mechanische en menselijke ogen, oren en hersenen ingespannen aan defensieve en offensieve plannen. Gaat het vliegkampschip een langere reis maken en worden vreemde havens aangedaan, dan hebben schip en bemanning tevens een belangrijke representatieve taak. Met de door de historie overgeleverde marinetradities, met vlagvertoon en ontvangsten wordt de naam van ons land hooggehouden en wordt soms de basis gelegd voor betere betrekkingen, ook op economisch gebied. Zo is de Doorman ook te beschouwen als een drijvende ambassade, die hoge eisen stelt aan haar leden: dus aan officieren en manschappen.

Met tussenpozen vaart onze Doorman van het ene werelddeel naar het andere, wat inhoudt, dat de opvarenden soms maanden van huis blijven. In de reusachtige hangar onder het dek, die in drie delen gescheiden kan worden door asbest brandschermen, staan de Seafuries en Avengers als speelgoed in een blikken doos. Op twee plaatsen is met gele strepen een vierkant op het vliegdek afgebakend. Deze delen kan men met zacht geruis laten wegzinken in de buik van het schip. Het zijn reusachtige liften - vierkante, uit het dek gesneden moten - die tot stilstand komen op de bodem van de hangar in de voor- en achterliftput, en die, opgeheven door hydraulische kracht, weer op hun punt van uitgang

kunnen worden teruggebracht. Als last dragen zij een vliegtuig met gevouwen vleugels. Het komt in het daglicht als een gevleugeld insect uit zijn ondergronds verblijf en wanneer

men vanaf de brug gadeslaat, hoe tientallen mannen het versjouwen, lijkt datzelfde insect plotseling ten prooi gevallen aan een wriemelende mierenhoop.

De hangar is in het schip gebouwd als een geweldige, rechthoekige bak onder het vliegdek. Er is hier plaats voor tientallen keurig in elkaar gepaste vliegtuigen. In ruime werkplaatsen, die aan weerszijden op deze bergplaats uitkomen, kunnen de meest ingewikkelde reparaties snel worden uitgevoerd. Het is nauwelijks te geloven, dat Hr Ms Karel Doorman aan de zijkanten, maar vooral onder deze grote hangar, nog huisvesting

biedt aan bijna veertienhonderd mensen. Bovendien zijn er op de verschillende dekken tal van bureau’s, twee machinekamers, kombuizen, opslagplaatsen voor munitie en levensmiddelen, diverse werkplaatsen, een winkel, een wasserij, bakkerij, kapsalon en politiebureau, een kapel, een operatiekamer en een ziekenhuisje, alsmede ruimten voor tal van andere diensten.

Er is een horizontaal verkeer door eindeloze, smalle gangen en dwars door de verblijven van monteurs, matrozen en stokers. Dit verkeer wordt schijnbaar zonder enige orde gekruist door verticale verbindingen via talloze trappen en ijzeren ladders, welke de verdiepingen van deze zonderlinge flat met elkaar in contact brengen. Zolang men nog niet weet, dat de dekken met letters worden aangeduid, het schip in moten en secties is verdeeld en de registratie zo ver is doorgevoerd, dat alle luiken en deuren een "stamboeknummer", alle vliegtuigen een eigen dossier hebben en elk buizensysteem een bepaalde kleur heeft, krijgt men de indruk van een enorme warwinkel. De bezoeker doolt lichtelijk verbijsterd rond in wat hem aandoet als een in vol bedrijf zijnde industrie, waar het personeel niet alleen werkt, maar ook eet en slaapt, een biertje drinkt, leest, kortom: zowel zijn werkuren als zijn vrije tijd doorbrengt.

Het daglicht valt schaars binnen onder het enorme, zwarte dak van dit wonderlijke huis; er zijn maar weinig hutten en verblijven met patrijspoorten en ook daar branden nog vaak de electrische lampen. Korporaals en manschappen leven in grote verblijven, hoofdzakelijk op het H-dek, waar lange, smalle banken aan even lange tafels staan. Ontelbare waterdichte deuren, die met een achttal "knevels" gesloten kunnen worden, verdelen het schip in waterdichte compartimenten. Doorgaans zijn deze deuren geopend, zodat men ze met een lichte buiging van het hoofd en hoog opheffen van de voeten kan passeren. Door heel het schip klinkt het gesuis van de lucht, die door kolossale leidingen wordt geperst en in iedere afdeling via geopende klepjes een portie verfrissing binnenblaast. Het gedempte dreunen van de machines wordt soms overstemd door een zware zucht, overgaande in een daverende klap van de catapultinstallatie, waarvoor een speciale machinekamer is gebouwd.

De gast aan boord, zelfstandig op inspectie, werkt zich door tientallen deuren heen, laat zich zakken door nauwe mangaten en luikopeningen, tast met onzekere voet naar de metalen sporten van een ladder in een diepe schacht en gaat telkens ruggelings tegen de wand van de nauwe gang staan, wanneer een lid van de bemanning passeren wil. Er zijn zoveel deuren met opschriften – waarvan sommige hem de toegang verbieden - zoveel vreemde hoeken en zijgangen en luiken, zoveel ongewone geuren en geluiden en duistere plaatsen, dat hij dagen nodig heeft om enigszins wegwijs te worden in dit labyrint, waarin honderden "inwonenden" zo zeker hun weg vinden. Door heel het merkwaardige interieur slingeren zich trossen kabels en buizen van allerlei afmetingen en kleuren. Afsluiters, kranen, brandblus-apparaten, telefoontoestellen (compleet met een tamelijk dik telefoongidsje), geluids-versterkers, waaruit soms een gongslag weerklinkt (het signaal voor een rookverbod) of de schetterende tonen van een trompet - dit alles wekt bij de verbaasde bezoeker de indruk, dat hij beland is in een geheel gemechaniseerde samenleving, waarin nog nauwelijks iets schijnt overgelaten aan het menselijke initiatief.

Aan de top van deze varende gemeenschap staat de commandant van Hr Ms Karel Doorman kapitein ter zee A. M. Valkenburg (inmiddels opgevolgd door kapitein ter zee L. J. Gosling). Gehuld in een donkerblauwe waakjas zit hij urenlang op de hoge stoel, die als een kleine troon op de brug is geplaatst. Tijdens de oefeningen, die wij meemaakten, hebben wij hem zelden gezien buiten de enge beslotenheid van het "eiland", zoals de brug onder de bemanning wel wordt genoemd. Hij gebruikt vaak zijn maaltijden en neemt zijn nachtrust in de speciale hut, die grenst aan de brug. De volle verantwoordelijkheid voor de gang van zaken aan boord ligt op zijn schouders. Nog altijd is een commandant als kapitein ter zee Valkenburg de "bestevaer", die bijvoorbeeld persoonlijk de zondaars berispt op de dagelijkse parade, maar die tevens zijn zorgen heeft over de meest ingewikkelde problemen, welke zich op een moderne oorlogsbodem kunnen voordoen. Zó belangwekkend kunnen de geheime rapporten, die hij bestudeert, niet zijn, of prompt op het vastgestelde uur overtuigt hij zich er iedere morgen persoonlijk van, dat de snert, de aardappelen of welke voeding dan ook aan de eisen voldoen.

Het spreekt echter vanzelf, dat de commandant zich niet met alle onderdelen van de dienst en de huishouding kan bezighouden. Zijn rechterhand is de eerste officier kapitein-luitenant ter zee D. B. van Heuven en de behartiging van diverse afdelingen is toevertrouwd aan hoofden van dienst, die zorgen voor de dekdienst, artillerie, administratie, technische dienst, verbinding, navigatie enzovoort. Ieder draagt een eigen verantwoordelijkheid, zowel de overste met drie brede, gouden banden op zijn mouw als het "zeuntje", het manusje van alles aan boord.

De vaste bemanning van de Doorman bestaat uit ongeveer duizend man, van wie één vijfde deel in de vliegdienst is opgenomen en de rest (achthonderd) ressorteert onder de scheepsdienst. Worden er echter oefeningen gehouden, zoals wij die hebben meegemaakt, dan verschijnt de commandant van het smaldeel, thans commandeur S. den Boeft, met zijn stafofficieren en manschappen aan boord om vanaf de admiraalsbrug de operaties te leiden. Dit detachement van dertig personen wordt aangevuld met twee pelotons mariniers: negentig man, die bij allerlei diensten worden ingeschakeld. Verder vertoeven aan boord een dertigtal adelborsten, die op de Doorman zo iets als studiereizen maken, en als belangrijkste detachementen zijn er de squadrons III en IV van Valkenburg. Mensen en vliegtuigen van deze squadrons vormen mobiele eenheden, die waar ook ter wereld in elk opzicht voor zichzelf kunnen zorgen. Deze vorm is gekozen, omdat de vliegers vaak naar het buitenland worden uitgezonden teneinde daar hun opleiding te voltooien. De squadrons hebben aan boord hun eigen bureau; voor de officieren worden hutten vrijgemaakt, de monteurs krijgen een verblijf tot hun beschikking en de hofmeesters doen hun werk bij dit onderdeel van de scheepsdienst.

De zelfstandigheid van de gasten blijft gehandhaafd en toch vormt het bonte gezelschap één gemeenschap, een gevechtseenheid, die hecht is georganiseerd en een belangrijk onderdeel vormt van onze Koninklijke Marine. Daarbij behoort dan tenslotte ook nog het bedieningsteam van de twee helicopters Cleopatra en Delilah, van onschatbaar belang voor de veiligheid van de vliegers. Deze twee toestellen komen aan boord met dertien mensen van squadron VIII, op wie de taak rust om de hefschroefvliegtuigen te laten functionneren, zodra de vliegdienst in actie komt.

Met het doel de vliegers zoveel mogelijk gelegenheid te geven met hun "kisten" (dit is de standaarduitdrukking voor vliegtuigen) te starten en te landen, is Hr Ms Karel Doorman uit Den Helder vertrokken en heeft ze later de vreemde havenstad verlaten. Zeevaarders en vliegers hebben van dit zeekasteel de uitzonderlijkste vliegbasis gemaakt, die men zich denken kan, en hoewel de zeeofficier, die zijn hart aan de navigatie heeft verpand, weleens goedmoedig kibbelt met de officier-vlieger, is er geen sprake van rivaliteit tussen beide groepen.

De vliegtuigen worden klaargemaakt voor de start. Alsof ze door een enorme vuist worden omhoog gedrukt, komen de Seafuries of Avengers, de machines, die aan boord in gebruik zijn, aan dek. In de bureau's ratelen schrijfmachines, de opperkok roert in een ketel met zevenhonderd liter snert, de scheepsarts hecht een hoofdwond, telegrafisten luisteren naar het knetteren in hun koptelefoons, hofmeesters maken bedden op en administrateurs buigen zich over staten en kasboeken. Maar al deze bedrijvigheid dreigt een ogenblik te verstarren, wanneer door de luidsprekers een scherp signaal heeft geklonken en op vele trappen het gestommel van voetstappen klinkt . Weldra bulderen dan op het vliegdek de motoren, de razende propellers jagen een stormwind over het plaveisel en mannen met fladderende, gele vesten aan dirigeren de vliegtuigen naar hun plaats. Opnieuw begint het nooit aan spanning inboetende avontuur van het starten en landen in volle zee op een deinend platform, dat uit de lucht gezien niet meer indruk maakt dan een lucifersdoosje in een grote stadsvijver.

Een kleine, groene vlag wappert driftig in de wind. Het spel kan beginnen!

Naar fotopagina Varen en vliegen

Tekst Actie en spanning.

 

[Home] [Welkom aan boord] [QH-1 1946-1948] [R81 1948-1955] [Scheepsfoto's 1] [Varen en vliegen] [Foto's Varen en vliegen] [R81 1958-1968] [Bemanning] [Vliegdienst] [Reizen & havens] [Gebeurtenissen] [Algemeen]